Ton Stam Schagen

Romeinse getallen

Wetenswaardigheden

Ontstaan

De Romeinse tekens zijn waarschijnlijk ontstaan uit het gebruik van de Kerfstok.
Hierin werden kerven [I] gesneden om te kunnen tellen. Elke vijfde kerf werd dubbel gekerfd [V] en elke tiende werd gekruist gekerfd [X]
De telling zag er dus als volgt uit:
IIIIVIIIIXIIIIVIIIIXIIIIVII, enz.
De I kreeg zo de waarde: 1, de V de waarde: 5 en de X kreeg de waarde: 10
Bij 50 gaf men een extra kerf zodat een pijl [↓] ontstond, wat later de L werd.
de C werd 100 omdat honderd in het Latijn Centrum betekent.
De M werd 1000 omdat duizend in het Latijn Mille betekent.

Oude notaties

In de oudste notaties van Romeinse getallen bestonden geen beperkingen voor de tekens I, X, C en M, maar later werd het aantal keren dat een zelfde teken achter elkaar werd gebruikt beperkt tot drie.
4 werd dus oorspronkelijk als IIII aangegeven, maar later werd het IV.

Op klokken met een Romeinse wijzerplaat wordt de oude notatie overigens nog wel gebruikt.
De 4 wordt als IIII genoteerd en soms wordt de 9 als VIIII genoteerd.

Nog een paar weetjes

  • Namen van pausen en vorsten die meer keren voorkomen worden vaak aangeduid met Romeinse getallen, zoals: Pius X, Johannes XXIII, Lodewijk XIV
  • Op wijzerplaten van klokken gebruikt men vaak de Romeinse cijfers
    I t/m XII
  • Op gevels van oude gebouwen werd het bouwjaar met Romeinse cijfers aangegeven, zoals hier op de gevelsteen van het Hofje van Bakenes in Haarlem.

Naar begin pagina...